Analysehoek, Volwassenen

Gezellig zomerschaken 2

Afgelopen vrijdag was het weer gezellig schaken in de Doopsgezinde Kerk. Het was even wat zoeken in de computer, naar de indeling en standen, maar uiteindelijk kwamen Martijn en Ashley er wel uit.

Zodoende kon de eerste ronde beginnen. Aanwezig waren: Waldemar Moes, Rein Schaap, Rien van Brummelen, Jan Timmerman, Henri Spijkerman, Ed Duister en Ashley Krishnasing.
Een oneven aantal dus. Ashley besloot de eerste ronde een bye te nemen.
De indeling voor de eerste ronde was als volgt:

Schaap – Moes 0-1
Spijkerman – Timmerman 0,5- 0,5
Van Brummelen – Duister 1-0

Schaap kreeg een spannend duel tegen Moes. Hij wist met wit gedurende lange tijd een gelijkwaardig eindspel op het bord te krijgen en, ondanks meer groepjes pionnen, wel een ijzersterke Loper, in een Toreneindspel met Toren, Loper en Paard. Eventjes later had Schaap zich zeer ernstig vergist en raakte een Toren kwijt. Het was voor Moes daarna niet meer moeilijk om het punt binnen te halen, ondanks hevig verzet van Schaap.

Spijkerman besloot een nieuwe opening uit te proberen: 1.b4. Timmerman had zijn verdediging wel paraat en kreeg ook de betere stelling doormiddel van een zeer actief Loperpaar.
Spijkerman wist zich staande te houden en remise was daar het uiteindelijke resultaat van.

Duister probeerde zich te verdedigen tegen 1. d4 met ..c6, maar kreeg niet de gewenste activiteit. Een heel mooi punt van Van Brummelen:

In de 2e ronde deed Krishnasing ook mee. Schaap gaf aan dat hij 1 ronde wel meer dan genoeg vond en ging weer naar huis. We waren dus weer met een even aantal en iedereen had een tegenstander.
De indeling voor de vierde ronde was als volgt:

Moes – Van Brummelen 1-0
Krishnasing – Spijkerman 1-0
Duister – Timmerman 0-1

Moes wist in de vierde ronde zijn koppositie voet bij stuk te zetten, door ook Van Brummelen aan zijn zegekar te binden. Moes heeft nu 4/4(!)Duister kwam er in de vierde ronde ook niet aan te pas en moest wederom de handdoek in de ring gooien. Timmerman wist het betere spel te krijgen en haalde het volle punt binnen.

Krishnasing had goed opgelet en mocht het met wit opnemen tegen Spijkerman. De opening was wederom, het inmiddels bekende, 1. b4. Hoewel Krishnasing in eerste instantie goed uit de opening kwam, vergiste hij zich met een idee dat normaliter wel in het Hollands kan, maar hier duidelijk een verkeerde uitwerking gehad zou moeten hebben. Terwijl Krishnasing een stelling aan het oplossen was, die Waldemar even zojuist had voorgelegd (en nu zonder bord), was Spijkerman aan het bedenken hoe hij het gekke Paard aan de rand een loer kon draaien. Hij kon het echter niet vinden en de geplande tactiek kreeg zijn vruchtbare uitwerking (analyse).