Intern, Uncategorized, Volwassenen

Drukke avond bij Schaakvereniging

Met veertien interne partijen was het een gezellig drukke avond in de Leuning, waarbij genoeg te zien was. Opmerkelijk was de partij tussen Van Klingeren en Mink, waarbij onduidelijkheid ontstond over wanneer er gerokeerd mag worden. Aanwezigen bij de avond zullen antwoord kunnen geven op de volgende vraag: Je mag rokeren als
a) De koning staat aangevallen
b) De toren staat aangevallen
c) Een veld tussen de koning en de toren staat aangevallen
Van Klingeren besloot de partij door een paar pionnen te pakken en snel af te wikkelen naar het eindspel, waarin de pionnen vanzelf hun werk gaan doen.

Een aantal eerste potjes werd al snel beëindigd door tactische thema’s. Breukers gaf aan dat hij niet wilde wachten met rustig spel, maar speelde zijn stukken in het spel. Lensink bleek tactisch sterker te zijn in een variant waarin beide partijen aan het langste eind hadden kunnen trekken. In de partij tussen Meeuwissen en Schipper leek Schipper even een sterk centrum te pakken, maar dat werd al snel beantwoord met een sterke aanval op de open lijnen door Meeuwissen. Als de koning dan naar het midden van het bord wordt gedwongen, weet je dat de partij snel voorbij zal zijn.

Menno Muller trof de uit Londen overgekomen Van de Veer, die pas in het laatste kwartier van de verkorte partij het verschil kon maken tegen de jeugdspeler, na lang onder druk te hebben gestaan. Uiteindelijk besliste de opmars van zwarte pionnen op de koningsvleugel van Muller de partij.

Ook de partij tussen Van Lier en Beekhuis werd tactisch besloten. Hoewel de eerste na de opening nog een klein voordeel had in een zwakkere pionnenstructuur van zijn tegenstander, had hij een schaakje over de lange diagonaal over het hoofd gezien. Dat kost dan gauw de kop. Evenzo moet ook Wiegers in zijn partij tegen Duister ergens beter gestaan hebben, maar de witte speler verdedigde juist tegen het agressieve spel van de zwarte stukken en kon op zijn tijd de tegenaanval inzetten op de slecht bewaakte koning van zwart.

Wiegers was niet de enige die moeite had met te weinig stukken om zijn koning. Ook Boss zag dat de witte stukken van Timmerman zonder al te veel moeite zijn stelling binnen konden komen, nadat hij een belangrijke loper had moeten afruilen.
In een andere partij besloot Schram juist zijn stukken door het centrum heen te gooien, maar het was uiteindelijk stukwinst wat hem verzekerde van een punt.

De partij tussen Koekkoek en Van Brummelen ging heen en weer. Koekkoek was in eerste instantie iets te opportunistisch over zijn aanval, waardoor een geofferd stuk eigenlijk gewoon een stuk minder werd. Van Brummelen moest deze op enig moment ook weer teruggeven. Een remiseresultaat leek dan uiteindelijk ook een verdiende uitslag.

Iets minder verdiend was deze uitslag misschien in de partij tussen Keijzer en Kruiswijk. Laatstgenoemde had keurig afgewikkeld naar een eindspel waarin hij een pion voor stond. Maar dit eindspel bleek toch wel heel lastig te winnen. Na een tijd proberen gooide Kruiswijk de handdoek in de ring en werd remise overeengekomen.

Ook Brantjes moest even vrezen voor dit resultaat, nadat hij met een kwaliteit voorsprong steeds meer pionnen van het bord af zag gaan. Gelukkig wist hij op het juist moment materiaal terug te geven, waardoor de koning van Spijkerman verkeerd geplaatst stond op het bord en daarmee een pion van Brantjes niet meer te stoppen was.

Een kwaliteit was niet genoeg voor Heeringa, nadat zijn tegenstander Raudenbusch veel activiteit pakte en sterke stukken plantte in het centrum. Op den duur moest dat resulteren in materiaalverlies en een slecht resultaat voor Heeringa.

De 140-punter tussen Krishnasing en Losekoot bleek de hele partij in het voordeel van de zwartspeler. Of deze ook ergens echt gewonnen had gestaan, bleek onduidelijk, tot aan het eindspel. Helaas bleek Losekoot daar met weinig tijd op de klok een onnauwkeurige zet te doen. Krishnasing maakte hier dankbaar gebruik van en zette een belangrijke partij in het begin van het seizoen op non-actief.

De spannendste partij van de avond was misschien nog wel die tussen Oldekamp en Andriessen. Laatstgenoemde besloot om niet af te wachten, maar ‘de beuk erin te gooien’. Dit werd dan ook beloond met een actieve stelling en een pion voorsprong. Maar de tijd op de klok begon inmiddels te dringen. Met een knappe dreiging op de onderste rij verzekerde Andriessen zich van voldoende materiaalvoorsprong voor theoretische winst en omdat Oldekamp zich in een lastig pakket vond, moest hij ook meer tijd besteden aan de zetten dan zijn tegenstander. Deze combinatie was uiteindelijk de beslissende factor in deze lange partij.

Uitslagen ronde 25

Krishnasing		–	Losekoot		½-½
Breukers		–	Lensink		        0-1
Brantjes		–	Spijkerman		1-0
Duister			–	Wiegers		        1-0
Timmerman		–	Boss			1-0
Raudenbusch		–	Heeringa		0-1
Van Klingeren		–	Mink			1-0
Koekkoek		–	Van Brummelen	        ½-½
Oldekamp		–	Andriessen		0-1
Meeuwissen		–	Schipper		1-0
Schram		        –	Vegter			1-0
Keijzer			–	Kruiswijk		½-½
Van Lier		–	Beekhuis		0-1
Muller			–	Van de Veer		0-1

4 comments

  1. Knap en snel verslag over alle gespeelde partijen, en dat waren er best veel deze avond!

  2. Inderdaad knap werk. Als tegenstander vraag je je wel af hoeveel tijd je voor mij nodig had…
    En de opmerking “een variant waarin beide partijen aan het langste eind hadden kunnen trekken” is heel vriendelijk, maar misschien moeten we maar gewoon zeggen : ” Hij had best kunnen winnen, als hij maar een betere schaker was geweest…”

    1. Bij analyse thuis bleek er een variant te zijn die ik over het hoofd had gezien 😉 Het ging me dus iets te ver om neer te zetten dat ik het gewoon goed had bekeken.

  3. Om overigens nog antwoord op de vraag te geven: b) en c) als het niet de koning is die over dat veld komt. Alleen mogelijk bij de lange rokade dus.

Comments are closed.